zacharias' tempelgebed

Lukas 1:8-13 

8 Terwijl hij het priesterambt bediende voor God, toen het de beurt van zijn afdeling was, gebeurde het

9 dat hij, volgens de gewoonte van de priesterdienst, door loting werd aangewezen om de tempel van de Heere binnen te gaan en het reukoffer te brengen.

10 En heel de menigte van het volk was buiten aan het bidden op het uur van het reukoffer.

11 En er verscheen aan hem een engel van de Heere, die aan de rechterzijde van het reukofferaltaar stond.

12 En toen Zacharias hem zag, raakte hij in verwarring en vrees overviel hem.

13 Maar de engel zei tegen hem: Wees niet bevreesd, Zacharias, want uw gebed is verhoord en uw vrouw Elizabet zal u een zoon baren en u zult hem de naam Johannes geven.

 

Thema

De vraag die ik hier bespreek is: welk gebed van Zacharias werd verhoord (vers 13)?

 

Gebed om een kind

De meeste mensen zullen de vraag uit het thema beantwoorden met: het gebed om een kind. Er staat immers, in het kort gezegd, dat Zacharias’ gebed is verhoord en dat hij een zoon zal krijgen. Daar bad hij dus om. Soms wordt het zo voorgesteld, dat Zacharias tijdens het brengen van het reukoffer nog een persoonlijk, vrij gebed om een kind opzond.[1] Er staat toch: uw gebed, enkelvoud? Toch ligt dit niet voor de hand. Dat Zacharias in ongeloof reageert op de boodschap van de engel Gabriël laat juist zien, dat hij, vanwege zijn en Elizabets leeftijd, geen kind meer verwachtte en daar niet om gebeden zal hebben. Verschillende vertellers en verklaarders zien het ook als verhoring van het gebed of de gebeden om een kind van Zacharias en Elizabet beiden.[2] Dan gaat het om de gebeden uit het heden of, wat vaker wordt aangenomen, uit het verleden. Gabriël heeft het echter niet over uw gebeden, maar uw gebed. Dat wijst kennelijk op iets anders.

Toen Gabriël de geboorte van een zoon aankondigde zal Zacharias ongetwijfeld intuïtief gedacht hebben aan de gebeden die hij en Elizabet vroeger samen hebben opgezonden. Dat behoeft niet ontkend te worden. Maar toch is er meer aan de hand dan enkel de verhoring van een gebed om een kind. We gaan dat puntsgewijs langs.  

 

Tempelgebed

Eerst moet helder zijn wat er plaatsvond rond en bij het brengen van het reukoffer in het Heilige van de tempel. Het reukoffer werd door de dienstdoende priester gebracht zowel na het morgenoffer als het avondoffer en was de afronding daarvan. Na de loting welke priester de wierook in het Heilige mocht offeren werd door hen gebeden: ‘Laat spoedig voortspruiten een Spruit van David, Uw knecht, en verhoog Zijn hoorn door Uw zaligheid.’ Na de loting baden priesters en volk in de voorhof o.a.: ‘De God der barmhartigheid kome in het heiligdom en neme met welgevallen het offer van het volk aan.’ Daarna ging de priester het Heilige binnen, strooide wierook op het altaar en wachtte tot deze ontvlamde en de rook ervan opsteeg. Het reukoffer met de opstijgende rook van de wierook symboliseert zo de gebeden om de komst van de Messias, die ambtelijk door de priesters en door het volk waren uitgesproken. Het is nu dit, door de dienstdoende priester Zacharia ook persoonlijk uitgesproken ambtelijke tempelgebed, waarvan de engel Gabriël zei, dat het verhoord is.[3] Waarom het dat is blijkt uit de volgende punten, die het Schriftgedeelte zelf aanwijst.

 

  1. Het is niet voor niets, dat de engel Gabriël juist in de tempel (Lukas 1:9) aan Zacharias verschijnt. Daar is het waar de verhoring wordt aangekondigd, namelijk waar het gebed om de komst van de Messias zojuist ambtelijk tot God opsteeg. De komst van de voorloper van de Messias wordt dus aangekondigd in de officiële plaats, de tempel, het centrale heiligdom, het huis van God en was daarom bestemd voor heel Israël.
  2. Als het alleen maar om de verhoring van een gebed om een kind ging, dan had Gabriël even goed thuis aan Zacharias of Elizabet kunnen verschijnen. Het had dan ook een andere engel kunnen zijn.
  3. Dat het juist de engel Gabriël is en dat het daarom uiteindelijk om de komst van de Messias gaat ligt in het verlengde van Daniël 9:21-27 waar ook hij de komst en het werk van de Messias aanwijst. Om die reden verscheen Gabriël ook aan Maria om de geboorte van de Messias aan te kondigen.
  4. Het is ook opvallend, dat Gabriël verschijnt aan de dienstdoend priester, die het reukoffer - het gebed om de Messias - brengt. Hij kwam niet op een ander tijdstip, bijvoorbeeld toen Zacharias met andere werkzaamheden in het tempelcomplex bezig was. Zacharias is ambtelijk in functie. God leidde het zo, dat Zacharias die morgen of middag het reukoffer zou brengen en ambtelijk in functie was om het reukoffer te brengen. ‘Terwijl hij het priesterambt bediende’ ‘voor God’. (Lukas 1:3).
  5. Gabriël zegt dan ook uw gebed, enkelvoud. Dat wijst erop, dat het niet primair ging om eerdere gebeden van Zacharias en Elizabet om een kind, maar het ene gebed om de komst van de Messias dat Zacharias zojuist in de vorm van het reukoffer had opgezonden. Het gaat dus niet zomaar om de verhoring van een gebed om een kind, maar om (het begin van) de verhoring van het gebed om hét beloofde Kind, de Messias, waarvan Zacharias’ kind Johannes de voorloper en Zijn profeet zal zijn. Om dit te versterken zegt Lukas 1:11 speciaal dat de engel naast het reukofferaltaar stond.
  6. In Lukas 1:11 noemt Lukas nog met nadruk, dat Gabriël rechts van het reukofferaltaar stond. Rechts van moet dan logischerwijs gezien worden vanuit de ooggetuige en verteller Zacharias. Dat betekent, dat Gabriël tussen het reukofferaltaar en de tafel met de toonbroden stond. Deze broden, twaalf in getal, lagen daar tot Gods gedachtenis aan de twaalf stammen van Israël.[4] Daarom moest er wierook op gelegd worden, tot een gedenkoffer. Daar sluit de gedachte op aan, dat God aan Zijn verbond en Zijn volk gedachtig is geweest, zoals Zacharias later profeteerde: ‘Geprezen zij de Heere, de God van Israël, want Hij heeft naar Zijn volk omgezien en er verlossing voor tot stand gebracht’ (Lukas 1:68). Opvallend is in dit verband, dat de naam Zacharias betekent: de Heere is gedachtig geweest. Dit komt in de aankondiging van Gabriël ook tot uitdrukking, namelijk dat God Zacharias’ tempelgebed heeft verhoord.

 

Conclusie:

Het is primair het ambtelijk tempelgebed van Zacharias om de komst van de Messias dat wordt verhoord. De verhoring van het vroegere gebed van Zacharias en Elizabeth om de kinderzegen is secundair, maar ligt er wel in verweven. Hierdoor wordt wel zichtbaar dat God Zijn raadsplan door de menselijke onmogelijkheden heen realiseert. Een dubbele onmogelijkheid zelfs: Elizabet was immers onvruchtbaar én te oud. 

 

[1] P.A. de Rover in Naar ’t heilig blad: ‘Vurig bidt hij zijn gebed, het gebed om een kind.’

[2] Zo o.a. Joh. Calvijn. W.G. van de Hulst in De Bijbelse Geschiedenissen schrijft: ‘... de gebeden, die gij en uw vrouw Elizabeth hebt opgezonden.’

[3] Onjuist is dus wat Anne de Vries in zijn Groot Vertelboek schrijft: ‘Neen, dat was niet het gebed dat Zacharias zojuist gebeden had. Dat was het gebed van jaren oud. Toen hij nog jong was ….’

[4] Exodus 25:30 ‘Dan moet u het toonbrood op de tafel leggen; het moet er voortdurend voor Mijn aangezicht zijn.’ In Leviticus 24:5 en 6 wordt het aantal van twaalf broden genoemd, in twee rijen of stapels van zes broden.