JOZEF was van beroep bouwvakker of aannemer (tekton). Timmerlieden met een eigen werkplaats plus een voorraad hout, zoals in onze tijd, waren er toen bijna niet. Hout was zeer schaars. Bijna alles werd gebouwd van steen. Volgens Mattheüs 1:16 en 20 was Jozef ook de formele erfgenaam van de troon van David. Jozef zal dat geweten hebben, want geslachtsregisters werden in die tijd als zeer belangrijk beschouwd en nauwkeurig bijgehouden. Jozef zal, buiten de Thora waarin elke jongen door een rabbi werd onderwezen, ook wel op de hoogte geweest zijn van de inhoud van de andere geschriften. Het zou zeker zijn aandacht hebben gehad dat volgens Jeremia 22:30 niemand uit het fysieke geslacht van koning Jechonia meer op de troon van David zou zitten. Dus ook Jozef niet. De Romeinen heersten trouwens over Israël, in de persoon van keizer Augustus en de Edomiet Herodes was koning over Judea.
Toch zal die Koning uit het nageslacht van David, die God beloofd heeft, er komen. Want na Jeremia 22 volgt Jeremia 23 waarvan vers 5 luidt: ‘Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik voor David een rechtvaardige SPRUIT zal doen opstaan. Hij zal als Koning regeren en verstandig handelen, Hij zal recht en gerechtigheid doen op de aarde’.
Op wonderlijke wijze zorgt God toch voor de vervulling ervan. Zonder toedoen van Jozef. Die heeft de beloofde Koning en Verlosser niet verwekt en niet mogen verwekken. Toch is Hij ontvangen in de schoot van Jozefs vrouw Maria, maar van de Heilige Geest. Toen Jozef en Maria getrouwd waren werd deze ‘Zoon van de Allerhoogste’ geboren, maar Jozef kreeg de opdracht om Jezus de naam te geven (Matth. 1:21,25), d.w.z. hem voor de wet als zijn eigen Zoon te beschouwen. Zo werd Jezus geschonken aan het huis van David en de beloofde Nakomeling van David.
Voor Jozef zal dit een wonderlijke ervaring zijn geweest. Zelf geen koning te kunnen worden, maar zijn wettelijke Zoon Jezus wel. Toen Jozef en Maria in ondertrouw gingen konden zij niet bevroeden hoe hun huwelijk door God gebruikt zou worden in Zijn grote heilsplan. Jozef werd de ‘onmisbare’ schakel waardoor de Messias een Nakomeling van David werd. Dat is een grote genade. Het is ook Jozefs ‘eer’ en betekenis dat hij pleegvader en beschermer van de Zaligmaker mocht zijn.
Dat laatste kreeg vooral gezicht toen Herodes probeerde Jezus om te brengen, waardoor Jozef met Maria en het Kind naar Egypte moest vluchten.
Jozef had vermoedelijk minstens één broer, namelijk Klopas (Joh. 19:25), althans volgens kroniekschrijver Hegesippus (gestorven rond 180 nChr.). Hij noemde Klopas een oom van Jezus. Van verdere familie weten we niet, maar hij was afkomstig uit Bethlehem. Dat was volgens Lukas 2:3,4 nog steeds “zijn stad”. Dat hij nu in Nazareth woonde kan te maken hebben met het feit dat er veel werkgelegenheid was door bouwwerkzaamheden in Galilea, zoals Sepphoris. Mogelijk is Jozef uit Bethlehem naar Nazareth gegaan om werk te zoeken en zich daar, misschien tijdelijk, te vestigen. Of voelde hij zich als formele troonpretendent onveilig met Herodes zo dicht in zijn buurt?
MARIA is de Griekse vorm van Mirjam, de zus van Mozes uit de stam van Levi. Lukas vermeldt, dat haar verwante, nicht of tante Elizabet, getrouwd was met de priester en leviet Zacharias. Het Nieuwe Testament vermeldt niet tot welke stam Maria hoorde, maar blijkbaar bedoelt Lukas de stam van Levi. Maria woonde zolang ze ondertrouwd was nog bij haar ouders. Zij had minstens een zus (Joh. 19:25) van wie de naam ons onbekend is. Er is wel gedacht aan Salomé, maar dat is niet direct bewijsbaar. Na Maria was Salomé de vaakst voorkomende meisjesnaam.
Maria mocht de moeder van de Zaligmaker Jezus zijn. Gabriël noemt haar terecht begenadigd en gezegend onder de vrouwen. Ze was nog jong maar had veel Schriftkennis en een groot geloof. Vanaf zes jaar gingen kinderen naar school. Meisjes werden vijf jaar lang door een rabbi onderricht in Deuteronomium, Psalmen en Spreuken.
Als zij de boodschap van de engel Gabriël hoort is er geen spoor van twijfel, al heeft ze nog wel een vraag. Maar ze stelt zich als dienares onvoorwaardelijk beschikbaar aan God en Zijn verlossingsplan. Ze is blij met het voorrecht de Messias te mogen voortbrengen. Ze beseft dat alle geslachten haar zalig zullen noemen (Lukas 1:48). Terwijl ze maar een gewoon meisje is uit een onaanzienlijk gehucht in een uithoek van het land Israël.
Maria noemt haar nederige staat (is niet hetzelfde als haar eigen nederigheid) want zij was (waarschijnlijk) geen nakomelinge van David, toch werd zij verkoren om de grote Davidszoon te baren.
JOZEF EN MARIA waren beiden godvrezend. Jozef heet rechtvaardig (Matth. 1:19), Maria begenadigd en gezegend. Jozef en Maria stemmen overeen in een ootmoedige en nederige houding. Ook in geloof, vroomheid en toewijding aan God. Het is Gods wonderlijke leiding, dat Hij juist deze twee mensen bij elkaar bracht voor het grote doel van de geboorte van de Messias Koning uit Davids huis.
Hun vroomheid blijkt ook later. Getrouw aan de Wet van de Heere wordt Jezus op de achtste dag besneden. Veertig dagen na Jezus’ geboorte brengen zij in de tempel het reinigingsoffer voor Maria en wordt Jezus aan de Heere gewijd (Lukas 2:22,23,24). Later reizen zij naar gewoonte ‘elk jaar voor het feest van het Pascha naar Jeruzalem’ (Exodus 23:17; Lukas 2:41).
Zij hadden later een groot gezin waarvoor gezorgd moest worden. Na Jezus bracht Maria nog vier zoons en minstens twee dochters ter wereld. Na Milka die acht kinderen baarde (Gen. 22:23) zijn Lea en Maria in de Bijbel de vrouwen die de meeste kinderen kregen, namelijk zeven. Tenzij Jozef en Maria meer dan twee dochters hadden, dan zou Maria acht of meer kinderen gekregen hebben. In dit grote en vrome gezin groeide Jezus op.
HOE OUD WAREN JOZEF EN MARIA?
Er zijn geen Schriftgegevens waaruit hun leeftijd rond Jezus' geboorte precies is vast te stellen. Het onbetrouwbare apocriefe Proto-evangelie van Jakobus stelt Maria’s leeftijd op 12 jaar. Augustinus dacht aan ongeveer 14 jaar, maar zegt niet waarom. Of Maria toen zo jong was, is maar de vraag. Zou God zo te werk gaan? Een kind van 13 jaar zwanger?
Er wordt vaak op gewezen, dat meisjes in die tijd soms al op die leeftijd werden uitgehuwelijkt, maar dat was lang niet altijd het geval (nog geen 30%). Bij die gelegenheid tekenden de bruidegom en de vader van de bruid een huwelijkscontract (ketoeba). Dat was het eerste deel van de huwelijkssluiting, maar vanaf dat moment waren bruid en bruidegom formeel getrouwd. Maar het duurde dan nog een jaar, soms wel vijf jaar of langer, voordat het tweede deel van het huwelijk onder de choepa (huwelijksbaldakijn) gesloten werd en bruid en bruidegom gingen wonen onder één dak. Een uitgehuwelijkt meisje van 13 jaar kon zodoende makkelijk pas op 18 jarige leeftijd daadwerkelijk met haar man als getrouwd stel samenwonen.
Fysiek gezien kan het lichaam van een 15-jarige in staat zijn een baby ter wereld te brengen, maar vanuit biologisch oogpunt is de beste leeftijd om zwanger te raken voor een vrouw ergens in haar twintiger jaren. Rond die tijd is haar lichaam volwassen genoeg om daadwerkelijk een kind te krijgen. Dit is een scheppingsgegeven. Zou de Schepper dit Zelf bij Maria niet in acht nemen?
Wie de tekst uit Lukas 1:39 leest: 'In die dagen stond Maria op en reisde haastig naar het bergland, naar een stad van Juda', kan zich toch moeilijk voorstellen dat het hier om een kind van 13 of 14 jaar gaat. Al zal zij uit veiligheidsoverwegingen niet alleen hebben gereisd, maar in gezelschap van een andere vrouw, haar moeder bijvoorbeeld, of met meer vrouwen. Uit bestudering van haar 'lofzang' blijkt dat zij een behoorlijk brede kennis van en een gerijpt inzicht in de Schriften heeft. Ze citeert niet alleen uit de lofzang van Hanna maar uit heel het O.T. Hier is sprake van volwassen taalgebruik en een gerijpt geloofsinzicht. Uit de mond van een dertienjarig kind zou haar lofzang toch wel erg pedant klinken. Al met al is het aannemelijker, dat Maria al gauw 18 tot 20 jaar was en Jozef misschien rond 25 of 30 jaar oud. Dat komt overeen met de gemiddelde normale gang van zaken toen.
HUWELIJKSLEEFTIJD IN DE EERSTE EEUW
In zijn Mattheüs schrijft Mart-Jan Paul hierover een en ander (p. 41). Onder verwijzing naar Billingtons The Christmas Story and Jewish Ketubbah Marriage schrijft hij: ‘Een Joodse dochter werd uitgehuwelijkt wanneer zij ongeveer 12 jaar was. Het huwelijk werd voltrokken op de leeftijd tussen 12 en 17 jaar. De jongens waren ongeveer even oud, al raadt de Misjna de leeftijd van 18 jaar aan (misjna Pirkei Avot 5:21)’. Maar daarmee is in verband met Jozef en Maria lang niet alles gezegd.
Pirkei Avot is een misjna uit de Talmoed uit circa 190–230, dus een tweehonderd jaar na de geboorte van Christus. Het leeftijdsadvies in deze misjna voor een man om op zijn achttiende te trouwen (choeppa) is van rabbijn Shmuel Hakatan. In andere misjna’s zoals de Misjnas Kidushin 29b en Yevamot 62b en in Dode Zeerollen wordt trouwens van 20 jaar uitgegaan als beste leeftijd. De Amerikaanse talmoedgeleerde Dr. Joshua Kulp zegt hierbij: ‘Volgens veel wetenschappers is dit ook een ideaal. In de praktijk trouwden mannen (maar niet noodzakelijkerwijs vrouwen) later.
De Ierse hoogleraar sociologie Laurence Cox heeft onderzoek gedaan naar de leeftijd waarop mannen en vrouwen in de Romeinse tijd trouwden in een bijdrage getiteld How old were Jesus and his disciples? Enkele aandachtspunten worden hierna weergegeven. Dat betreft eerst de vraag waarom mannen meestal later trouwden dan op 18 of 20 jarige leeftijd. Dit had te maken met het moment waarop zij in staat waren een gezin te onderhouden. Er wordt gewezen op een baraita (Joodse leerstelling) bij Deut. 20:5-6 die vermeld wordt in The Jewish People in the First Century (Sam. Safrai, M. Stern, D. Flussler en W.C. van Unnik, 1974, Assen), pag. 755, welke luidt: ‘De Thora leert ons hier dat een man eerst een huis moet bouwen en een wijngaard moet aanleggen, en pas daarna mag trouwen’. Illustratief is dat in het apocrief ‘Testamenten van de Twaalf Patriarchen’ (circa 120 na Chr.) wordt gezegd, dat Levi op zijn 28e jaar trouwde en Issaschar op zijn 30e. De schrijvers konden dit uiteraard niet echt weten, maar het geeft wel weer wat toen de leeftijden waren waarop mannen vaak trouwden. Dit ligt in lijn met Josephus die trouwde toen hij begin 30 was en met wat bekend is uit archieven uit de tweede eeuw.
Als we economische onafhankelijkheid als criterium voor het huwelijk accepteren, dan is het gemakkelijk te begrijpen dat Joodse mannen meestal tussen hun twintigste en dertigste voor het eerst trouwen, in plaats van op hun twintigste (of achttiende). Vooral voor de armere klasse onder hen kan het lang duren voordat je een huis en/of land hebt en in staat bent een gezin te onderhouden. Cox stelt daarbij dat Joden in het Palestina van de eerste eeuw op ongeveer dezelfde leeftijd trouwden als christenen in Rome.
Cox verwijst hiervoor naar een populatiestudie van M.K. Hopkins uit 1965 onder de titel The Age of Roman Girls at Marriage. Hopkins her-analyseerde Romeinse inscripties die eerder verzameld waren door A.G. Harkness (Brown University, Providence, USA) in een bijdrage in Transactions of the American Philological Association, vol. 27 (1896) onder de titel Age at Marriage and at Death in the Roman Empire. Hopkins kwam tot een aantal conclusies over leeftijden bij huwelijken, zowel van heidense als christelijke Romeinen. Cox maakte van deze data de onderstaande tabel.
Deze tabel maakt inzichtelijk op welke leeftijd mannen en vrouwen trouwden.
- Mannen trouwden in meerderheid (55%) tussen 20 en 30 jaar.
- De meeste vrouwen trouwden tussen 12 en 18 jaar (65%). Een minderheid (30%) tussen 10 en 15 jaar. Van de vrouwen tussen 15 en 20 jaar was 50% getrouwd en een klein deel van hen (15%) trouwde pas tussen 20 en 25 jr.
De leeftijd van 18 of 20 jaar voor mannen, zoals genoemd in de misjna Pirkei Avot 5:21, moet dus worden gezien als een advies, als de minimumleeftijd waarop het huwelijk voor mannen als gepast werd beschouwd, maar zeker niet als de leeftijd waarop bijna alle eerste huwelijken plaatsvonden.
CONCLUSIE.
Het is aannemelijk, en beslist niet vreemd, dat Maria rond de 18 jaar was toen zij trouwde en Jozef tussen de 25 of 30. Daar waren ook aanwijzingen voor, zoals eerder al aangegeven. Dat sommigen in de oudheid Maria’s leeftijd bij Jezus’ geboorte op 12 of 14 jaar schatten blijkt slechts gebaseerd te zijn op onbetrouwbare apocriefen en is een geheel eigen leven gaan leiden. De genoemde leeftijd zou zij wel gehad kunnen hebben toen zij voor het eerst op papier aan Jozef werd uitgehuwelijkt. Maar de periode van ondertrouw kan om allerlei redenen makkelijk vijf of meer jaren hebben geduurd.
HUWELIJKSGEBRUIKEN.
Het is goed hier de aandacht te vestigen op de wijze waarop het huwelijk in die tijd tot stand kwam. De navolgende gegevens zijn ontleend aan de commentaar op Mattheüs van Mart-Jan Paul, p. 41 en 42.
De eerste fase van een huwelijk was dat de bruid uitgehuwelijkt werd aan haar man. Dit wordt soms, niet geheel juist, ondertrouw genoemd. Er werd dan een huwelijkscontract (ketoeba) gesloten tussen de vader van de bruid en de bruidegom, onder getuigen. Het is aannemelijk, dat Jozef ook zo’n contract met Maria’s vader had. In deze ketoeba stonden de bezittingen die de bruid meebracht in haar huwelijk, de bruidsschat van haar vader, en het bedrag dat de bruidegom moest betalen aan zijn schoonvader. Jozef was nu Maria’s man en Maria Jozefs vrouw.
De tijd hierna was bestemd voor voorbereidingen voor de bruiloft. Deze tijd kon een jaar tot enkele jaren duren, afhankelijk van de leeftijd van de bruid en de tijd die de bruidegom nodig had voor een huis en om het geld bijeen te brengen. De aanstaande bruid ging intussen alles gereedmaken voor het feest en haar nieuwe huishouding en ze ging haar uitzet (kleding en sieraden) in orde te maken. De bruidegom heeft in die tijd de taak om het bruiloftsfeest voor te bereiden en eventueel voor een woning te zorgen.
Als alles gereed is volgt de dag van het huwelijk waarop het tweede deel van de huwelijkssluiting plaatsvindt. Deze ceremonie vond plaats onder de choepa (baldakijn), meestal door de vader van de bruid in bijzijn van familie en bekenden. Behalve andere rituelen gaf de bruidegom aan de bruid een trouwring. Aansluitend is de bruiloft en aan het einde daarvan gaan ze samen onder één dak wonen.
Maria werd dus zwanger in de tijd tussen de ketoeba en de choepa. Paul: “Wanneer een bruid zwanger werd na de ondertekening van de ketoeba, voor de officiële choeppa, werd aangenomen dat de bruidegom de vader was”. Tenzij de bruidegom overspel kon bewijzen via de rechtbank.
Jozef wist dat overspel niet aan de orde was. Toen Jozef van Maria wilde scheiden liet hij de rechtbank er dus buiten en wilde hij Maria in de privésfeer een scheidbrief geven. Dat werd toen toegestaan. Zover kwam het echter niet. De engel weerhield Jozef ervan om van Maria te scheiden. Daarna nam Jozef Maria in opdracht van de engel in zijn huis. Daarmee woonden ze samen als gehuwden en was Jezus wettelijk de Zoon van Jozef.
Paul vermeldt, dat er geen ceremonie onder de choepa werd gehouden als de bruid voor die tijd zwanger werd. De bruid was immers geen maagd meer en trouwen in een witte jurk paste daar niet bij. Mattheüs maakt geen aparte melding van de choepa, zodat deze mogelijk bij Jozef en Maria niet meer is gehouden. Toch is het de vraag of Mattheüs bij zijn vermelding van gaan samenwonen hier niet impliciet van uitging. Maria was immers nog altijd maagd! Geen choepa houden kon bij de omgeving juist argwaan wekken, waarbij opgemerkt dient te worden dat Jozef en Maria de zwangerschap voor de Nazareners en de wijdere kring van familie verborgen wilden houden. Zie Maria te schande?
Er is dus alles voor te zeggen, dat Jozef en Maria toch onder de choepa zijn getrouwd. Zij hadden er immers al die tijd al voorbereidingen voor getroffen.
TvdB, 19112025+181