De Stal en de kribbe

 

Hoewel Lukas het woord 'stal' niet gebruikt, wordt uit de vermelding van een kribbe afgeleid, dat Jezus in een stal is geboren. Een kribbe is immers een voerbak voor dieren en waar anders kan die zich bevinden dan in een stal? 

Deze conclusie is niet helemaal onterecht, maar onze voorstelling ervan wel. Wij denken namelijk aan zoiets als een schapenstal, zoals je die bijvoorbeeld op de Veluwe aantreft. Zoiets zou dan ergens in Bethlehem gestaan hebben en er was er maar één van: stal van Bethlehem. Dit is echter een westerse voorstelling van zaken, die niet strookt met de praktijk in de tijd van het Nieuwe Testament.

Er waren toen maar weinig mensen die geen dieren bij hun huis hielden, zoals een geit, een rund of os (als trekdier), een ezel of ander kleinvee. Deze werden in eenvoudige woningen in huis gestald, op een lager niveau dan het woongedeelte, en aten daar uit de kribbe. Deze woningen hadden dus maar één vertrek. Mens en dier sliepen in dezelfde ruimte. Dus kribben in overvloed in Bethlehem.

Schapen van een schaapskudde overnachtten niet in de dorpen, maar in een ommuurde ruimte of een grot in het veld. 

 

Maar hoe was dat nu bij de geboorte van de Heere Jezus? Wat betekent het dat Hij door Maria in een kribbe werd neergelegd? Het uitgebreide antwoord is te lezen in hoofdstuk 4 van het boek 'Jozef, zoon van David'. Vanuit zes gegevens uit Mattheüs en Lukas wordt aangetoond dat geen verlaten stal werd bedoeld maar een bijruimte van een woning.