Jezus uit hoererij geboren? (Joh. 8:42)

 

Johannes 8

39 Zij antwoordden en zeiden tegen Hem: Abraham is onze vader. Jezus zei tegen hen: Als u                       Abrahams kinderen was, zou u de werken van Abraham doen.

  1. Maar nu probeert u Mij te doden, een Mens Die de waarheid tot u gesproken heeft, die Ik van God gehoord heb. Dat deed Abraham niet.
  2. U doet de werken van uw vader. Zij zeiden dan tegen Hem: Wij zijn niet geboren uit hoererij; wij hebben één Vader, namelijk God.
  3. Jezus dan zei tegen hen: Als God uw Vader was, zou u Mij liefhebben; want Ik ben van God uitgegaan en gekomen. Want Ik ben ook niet uit Mijzelf gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden.
  4. U bent uit uw vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoordenaar van het begin af, en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid.

 

INTRO

De vetgemaakte woorden uit Johannes 8:41 worden weleens gebruikt als bewijs, dat de schrift-geleerden en Farizeeën Jezus aanwreven uit hoererij te zijn geboren. Dat zou er op wijzen, dat het toen overal een bekende zaak was, dat Maria overspel had bedreven terwijl zij al met Jozef ondertrouwd was. En dat daarover in en buiten Nazareth is geroddeld. Jezus zou een Kind uit overspel zijn.

 

GEDACHTEGANG

Hoe komt men op die gedachte? Blijkbaar omdat men er gevoelsmatig in leest dat de schriftgeleerden en Farizeeën op een verkapte manier bedoelen: wij zijn niet, zoals U, uit hoererij geboren. Maar is die conclusie terecht? Als ze Jezus werkelijk smadelijk hadden willen raken, dan hadden zijzelf de woorden zoals u er maar wat graag bij gezegd. Ook wordt soms aangevoerd dat het accent op Wij ligt en de zin dan klinkt als: Wíj zijn niet geboren uit hoererij, m.a.w. U wel. Maar dat er een accent ligt op wij is uit de grammatica niet op te maken en in geen enkele mij bekende vertaling weergegeven.

Als ze aan fysieke hoererij hadden gedacht (overspel door Maria) dan zouden ze eerder genoemd hebben, dat Jezus een bastaard is en niets te vertellen heeft. Ze zouden met zo iemand niet eens discussiëren en al helemaal niet binnen het tempelcomplex.[1] 

 

CONTEXT

De context van Johannes 8 en de hele discussie in de tempel geeft echter geen enkele aanleiding te denken dat de schriftgeleerden en Farizeeën Jezus aanwrijven uit ontucht geboren te zijn. Pas in 8:48 zeggen ze negatieve dingen over de persoon van Jezus zelf. Hier nog niet. Het gaat nu over iets anders. Ze gaan prat op hun afstamming van Abraham. Maar Jezus zegt (40,41) dat uit hun werken blijkt, dat ze een andere vader hebben. Er zouden dan twee vaders in het spel zijn.[2] Daarop reageren ze door te zeggen dat ze niet uit hoererij geboren zijn en dat God hun Vader is.[3] Ze stappen over van Abraham als biologische vader naar God als hun ene geestelijke Vader. Jezus laat dan zien (42) dat die bewering inbeelding is en dat de duivel hun vader is (44). Hun werken getuigen ervan.

 

KERN en betekenis

Het dilemma in deze tekstregels is dus: is God hun Vader of de duivel? Het gaat dus in Johannes 8:41 niet meer om lichamelijke, maar geestelijke “afstamming”. Dat is ook uit de woorden die ze gebruiken op te maken. Hoererij (porneias) gebruiken de schriftgeleerden en Farizeeën hier als metafoor, namelijk geestelijk overspel door ontrouw aan God.[4] Dus niet in letterlijke, lichamelijke zin en dus niet als verkapt verwijt dat Jezus uit hoererij geboren is.

Ook uit het vervolg blijkt, dat hoererij in vers 41 bedoeld is als metafoor.

- In Johannes 8:48 noemen de schriftgeleerden en Farizeeën twee vormen van geestelijke hoererij die zij Jezus verwijten. Ze zeggen dat Jezus een Samaritaan is en een demon heeft. De Samaritanenen waren van afkomst half heidens en half Joods en beleden in de ogen van de Joden een onzuivere, onwettige vorm van het Jodendom. Daarom achtte men hen onrein en werd er op hen neergekeken.

- Verder verweet men Jezus dat Hij bezeten was door een demon, dat Hij een handlanger en dienaar van de duivel was, dat Hij een onreine geest heeft (Markus 3:30).

 

Samenvattend: Dat in Johannes 8:41 een verkapte beschuldiging is te lezen dat Jezus uit hoererij is geboren mist elke grond.

 

[1] Andrew T. Lincoln, Born of a Virgin, Eerdmans, Grand Rapids/Cambridge, 2013, p. 83. Deut. 23:2 luidt: “Een bastaard mag niet in de gemeente van de HEERE komen”.

[2] Zie P.H.R. van Houwelingen, Johannes, het evangelie van het Woord, J.H. Kok, Kampen, 1997, p. 200.

[3] Maleachi 2:10 “hebben wij niet allen één Vader”.

[4] In het OT wordt dit beeld door de profeten vaak gebruikt om de afgoderij van Israël te benoemen, waarbij zij God als hun wettige Man, hebben verlaten (o.a. Jer. 16:11) . Het OT tekent de verhouding van God tot Zijn volk onder de figuur van een huwelijk (o.a. Jer. 3:14 en 31:32).