herberg
GEEN PLAATS IN DE HERBERG
'Voor Hem was geen plaats meer in herberg of huis'. Wel in Bethlehems stal. Al eeuwenlang wordt dit gezongen en verteld. Dat is ook wel te begrijpen. In Lukas 2:7 staat toch, dat er 'voor hen geen plaats was in de herberg'. Niet alle vertalingen gaan daar echter in mee en terecht. Zo heeft o.a. de NBV21 het Griekse woord kataluma niet vertaald met herberg maar met gastenverblijf. Deze was bezet of ongeschikt. Daarom namen Jozef en Maria intrek in een andere ruimte van diezelfde woning, waar ook hun huisdieren werden gestald.
Met dit contrast accentueert Lukas, dat Jezus niet geboren is in de ereplaats voor de gasten, maar in de nederigste ruimte van het huis.
In hoofdstuk 4 van het boek 'Jozef, zoon van David' wordt dit uitgebreid aangetoond op grond van zes gegevens uit Lukas 2 en Mattheüs 2. Een klein voorschot daarop volgt hieronder, maar er is heel veel meer over te zeggen.
verblijf in bethlehem
Lukas 2:6 luidt: 'En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden dat zij baren zou'. Het woord waren wordt vaak opgevat als aankwamen. Maria zou in de nacht na aankomst Jezus gebaard hebben. Dat zou verklaren waarom Maria Jezus baarde in een stal, want als Jozef en Maria bij aankomst meer tijd hadden gehad, zouden ze een beter onderdak hebben kunnen vinden.
Het Griekse woord betekent echter een bestendig 'er zijn'. Het woord waren moet dus begrepen en vertaald worden als verbleven. Zoals in de zin 'toen wij op vakantie waren'. De HSV vertaalde het in het vergelijkbare geval van Lukas 1:80 wel met verbleef. Lukas bedoelt, dat Jozef en Maria al enige tijd in Bethlehem waren toen Jezus werd geboren. Zij hadden dus tijd genoeg om normaal onderdak te vinden. Dit blijkt ook hieruit, dat Lukas niet schreef dat de dag, maar de dagen vervuld werden, dat zij baren zou. Tijdens hun verblijf in Bethlehem kwam de dag van de geboorte naderbij. De Leidse Vertaling heeft dan ook terecht: 'En terwijl zij daar waren, brak de dag waarop zij baren zou aan.' Dit dwingt tot de conclusie, dat Jozef en Maria normaal onderdak vonden, gewoon in een woning bij mensen thuis.
Betekenis van kataluma
Herberg is in Lukas 2:7 de vertaling van het Griekse katalumati, afgeleid van kataluma. Het betekent letterlijk 'losmaken' of 'uitspannen' om te overnachten na een reis. Het kan soms (in het Oude Testament) een verblijf in een herberg (karavanserai) betekenen, maar ook onderdak bij mensen thuis, bijvoorbeeld in een gastenkamer. In dorpen kende men namelijk geen herbergen. Men overnachtte bij particulieren thuis die zeer gastvrij waren. Veel mensen bouwden op de eerste verdieping een extra kamer om gasten te ontvangen, om er samen te eten of gewoon voor de gezelligheid. Dat heette de kataluma.
De HSV Studiebijbel verklaart het als een logement voor reizigers en karavanen, een karavanserai dus. Maar in een dorp van 500 tot 1000 inwoners en dan nog bovenop een heuvel, buiten de karavaanroutes, was vanzelf geen karavanserai. Als het om zo'n herberg gaat, gebruikt Lukas ook een ander woord, pandocheion (10:34).
Lukas gebruikt het woord kataluma nog één keer in 22:11, waar het (meer uitleggend) vertaald is met eetzaal. Het gaat ook daar dus om zo'n zelfde gastenvertrek van een woning. In het Nieuwe Testament betekent kataluma en de daarvan afgeleide of mee samenhangende woorden altijd onderdak in een woning. Binnen de context van Lukas 2 dient kataluma in 2:7 ook zo vertaald worden (concordante vertaling) en wel met gastenkamer.
oosterse gastvrijheid
Evenals de meeste dorpen bestond Bethlehem uit drie of vier uitgebreide familiegroepen, die geleid werden door de familie- of stamoudste. Deze situatie doet zich nog altijd voor in dorpen van Israëlische Arabieren en Palestijnen. Getrouwde kinderen en hun kinderen woonden meestal bij of in de buurt van hun vader en moeder. Eén van die familiegroepen in Bethlehem was van het geslacht van Isaï c.q. David (zie Lukas 2:4). Zo’n stamoudste had over de familie een groot gezag. Kwamen er familieleden uit andere streken, dan waren deze welkom onder zijn bescherming en genoten als gasten zijn zorg tijdens hun verblijf. De oosterse gastvrijheid is immers spreekwoordelijk. Buitenstaanders en vreemdelingen werden in die tijd beslist niet afgescheept, laat staan familieleden van de eigen stam! Dat was hun eer te na. De gastheer stond persoonlijk borg voor het wel en wee van zijn gasten. Van ver komende familieleden, zoals voor een beschrijving in Lukas 2, gingen bij aankomst daarom regelrecht naar het huis van deze familieoudste.
aankomst in bethlehem
Toen Jozef en Maria in Bethlehem aankwamen, gingen zij naar het huis van de stamoudste van het geslacht van David of naar iemand anders die zij al kenden. Die zouden absoluut voor onderdak zorgen. Uit Lukas 2:3 kan ook afgeleid worden, dat Bethlehem ("zijn stad") nog altijd Jozefs officiële woonplaats was en dat hij daar, voor hij naar Nazareth vertrok, heeft gewoond. Het zou dan te verwachten zijn dat hij naar datzelfde huis wilde terugkeren, mogelijk het huis van zijn ouders. Hoe dan ook, Jozef en Maria kwamen in elk geval niet als wildvreemden in een dorp waar niemand hen kende, maar in een vertrouwde omgeving. Mogelijk hadden zij elkaar ook nog recent gezien op de bruiloft van Jozef en Maria in Nazareth. Dat er voor Jozef dus geen plaats zou zijn in Bethlehem, zoals vrijwel altijd wordt beweerd, is in het licht van het voorgaande ondenkbaar en irreëel, eerder zeer kwetsend voor de familie en de inwoners van Bethlehem. Sterker, men zou Jozef vanwege zijn positie als eerste in de koningslijn juist de beste plaats in huis geven: de gastenkamer!
geen plaats in de gastenkamer
De vraagt rijst waarom Lukas nu speciaal vermeldde, dat in de gastenkamer geen plaats was. Als hij enkel had vermeld, dat Maria Jezus na de geboorte in windsels wond en in de kribbe neerlegde, dan was dat toch voldoende geweest om het teken van de engel aan de herders voor de lezer begrijpelijk te maken?
Toch niet. Zonder die toevoeging zouden de lezers van zijn evangelie zich in zijn tijd verwonderd hebben afgevraagd, waarom Jozef en Maria niet de gastenkamer kregen, maar de ruimte waar de kribbe stond. Lukas plaatste deze toevoeging dus ten eerste om de gastheer niet in diskrediet te brengen: er wás geen plaats meer in de gastenkamer of deze was ongeschikt. Het is dus geen negatieve kwalificatie. Lukas zegt niet dat mensen Jozef en Maria geen plaats wilden geven. Een andere gast die dit gastenverblijf inmiddels had betrokken zou Jozefs broer Klopas geweet kunnen zijn, die dan immers ook beschreven moest worden.
Uit Mattheüs 2:22 valt op te maken, dat Jozef zich blijvend in Bethlehem had willen vestigen, als de Davidsstad waar Jezus zou moeten opgroeien. Dat impliceert, dat Jozef heel zijn bezit en al zijn gereedschap uit Nazareth heeft meegenomen en daar de deur definitief achter zich heeft dichtgetrokken. Dat zou een andere reden kunnen zijn, dat er 'voor hen', dus gezien hún persoonlijke omstandigheden en bezit, geen plaats genoeg in de gastenkamer was of wel dat deze om andere reden ongeschikt was voor een langdurig verblijf. Er werd daarom dan gekozen voor de bijruimte waar de opslag plaatsvond en waar ook de huisdieren van de bewoner(s) werden gestald.
Dat laat onverlet, dat Jezus zo wel in een ongebruikelijke ruimte is geboren en daardoor in de kribbe aldaar kwam te liggen. Dit brengt ons bij de tweede reden, namelijk dat Lukas zo het contrast kribbe versus gastenkamer kon schetsen en daarmee de vrijwillige vernedering van Christus kon accentueren.
Over dit onderwerp valt veel meer te zeggen. In hoofdstuk 4 van het boek wordt er uitvoerig op ingegaan, met bredere argumentatie en vermelding van de bronnen waaruit deze informatie afkomstig is.
TvdB 14122024